Helmut Newtons beelden missen ‘Umfeld’

Twee Amsterdamse fotomusea bieden tot 4 september gelegenheid om werk van twee grootheden uit de moderne fotografie te bestuderen. Huis Marseille doet het met de grootmeester van het banale Stephen Shore (in zijn serie American Surfaces vooral), FOAM met de registrator van de modewereld Helmut Newton.

De uit Berlijn afkomstige Newton was een man met ideeën, veel ideeën. Zijn opdrachten voor gerenommeerde fotobladen stelden hem in staat deze ideeën ook uit te voeren. Ze boden hem een podium, budget, locaties, modellen. Een selectie van zijn werk dat hij in opdracht maakte is nu te zien in Amsterdam.

Om direct tot de kern te komen: Newton fotografeerde in opdracht van modebladen en vooral dáár hoort het ook thuis. Zijn beelden werden geplaatst in de context van een blad en in een vitrine liggen enkele exemplaren van Vogue die mij laten zien dat ze daar heel goed tot hun recht komen. Als onderdeel van een groter geheel, met door de uitgever bepaalde afmetingen, een afgebakende doelgroep, een doelbewust opgeroepen sfeer, geplaatst naast andere artikelen, bij de inhoud van een verhaal, omgeven door een bewuste opmaak, sprekende koppen, teksten en bijschriften. Dat bepaalt in hoge mate hoe je de foto’s van Newton consumeert, en binnen het “Umfeld” (de context) van het tijdschrift zijn ze heel sterk. Denk parfum, denk haute couture, denk juwelen van Cartier…. en dan zo’n foto van Newton met een provocerende blote borst: dat geeft contrast.

Nu hangen de foto’s echter stijlvol ingelijst aan de wand in een museum, nu moeten ze een andere (zelfstandige) betekenis krijgen; het redactionele verhaal waar ze binnen vallen is er niet meer. En dàn ga ik wel iets missen. Dan blijft Newton een kundig fotograaf, maar de aaneenschakeling van blote borsten, naakte lichamen en bossen schaamhaar verliezen naarmate je er meer van ziet hun confronterende kracht. Het wordt ook niet prikkelend, eerder een beetje krampachtig en uiteindelijk ook wel lachwekkend. Door het achteloos herhalen van ontblote geslachtsdelen gaat alle erotische lading verloren.
De modellen – waarvan de naaktheid varieert van een enkele blote borst tot volledig ontkleed – spelen mondaine wereldse vrouwen; ze zijn afstandelijk, ongenaakbaar, vreugdeloos. En Helmut Newton is de meesterlijke voyeur tussen deze poseurs.

Kwaliteit van de ideeën

Saddle 1 uit 1976, gemaakt voor Vogue.

Saddle 1 uit 1976, gemaakt voor Vogue.

Hij had dus veel ideeën, maar de kwaliteit laat wel eens te wensen over. Een vrouw op bed, in lingerie en rijbroek, met een zadel op de rug? Een model in politieuniform, één keer met uniformbroek, één keer met naakt onderlijf?
Het is wel te begrijpen. In de documentaire die vertoond wordt zien we Newton aan het werk op locatie. Hij is nog een beetje doelloos. Iedereen kijkt naar hem en een van de assistentes zegt dan: “Wat wil je nu doen?” Daar sta je met je crew en je modellen, en dan moet je wat… Een wat minder beeld is binnen het tijdschrift te accepteren, maar in een museum wordt het storend.

Misschien is het ook wel de grote nadruk die gelegd is op de foto’s met naakt die mij wat tegenstaat (en waardoor ik misschien onterecht de indruk krijg dat Newton niet zo veelzijdig is). Enig tegenwicht wordt geboden door portretten die hij maakte voor Vanity Fair. Maar zijn die zo bijzonder? Wat zeggen foto’s van destijds bekende personen als Claus von Bülow; Daniel, Guy en Alec Wildenstein en Helmut Berger? Met het verbleken van hun glans verliezen deze foto’s ook betekenis. Het wordt een vreemde parade van ijdeltuiterij. Goede fotografie, maar zonder begeleidend verhaal betekenisloos.

Maar ook hier krijg ik een heel andere indruk van Newton als ik zijn boek Portraits – Helmut Newton (uitgeverij Schirmer Art Books) doorblader. Dat is dan weer geweldig goed. Levendiger beeld, meer contact met de geportretteerden, namen die ik nog ken, en lekker geconcentreerd bladeren in zo’n fraai boek… Goed gedrukt ook.

Niet intimiderend

Ik moet iets zeggen van de grote afdrukken van de naakten (Dressed – Undressed). Het grote formaat maakt op mij niet méér indruk dan de kleinere afdruk elders in de expositie (of in een van zijn boeken). De afdrukken vind ik behoorlijk korrelig en ogen van dichtbij ook niet heel scherp; dat zijn we anno 2016 niet meer zo gewend. Ik vind het inhoudelijk niet overweldigend, overdonderend, voel me niet gekleineerd of geïntimideerd door dit beeld. Waar ik in 2009 in FOAM enorm onder de indruk was van de grote foto’s uit Richard Avedon’s In the American West ben ik hier een beetje teleurgesteld.

Ik ben er niet over uit of mijn teleurstelling ligt in het werk van Newton zelf of in de selectie van de curator. Als ik de hierboven genoemde boeken bekijk dan vermoed ik dat de gemaakte keuzes de oorzaak zijn. Ik zou graag nog eens een andere selectie willen zien. Dan toch maar een boek kopen? Dan heb ik wel te kiezen uit minstens twee:
Portraits – Helmut Newton (uitgeverij Schirmer Art Books, met fraaie en gevarieerde portretten).
Pages from the glossies (uitgeverij Taschen, met foto’s in de oorspronkelijke opmaak).

Mijn impressie van de overzichtstentoonstelling van Stephen Shore in Huis Marseille, waar ik dit bericht mee begon, staat overigens hier: Stephen Shore voegt weinig toe aan Uncommon Places.

Nog een nabrander: in FOAM in een kleine zaal exposeren drie fotografen met ieder een bescheiden serie die geïnspireerd is op werk van Newton. Het werk van Elizaveta Porodova vond ik vooral interessant.