Rineke’s wereld is niet mooi……..

Ik moet mijn aversie overwinnen om iets op te gaan schrijven over de foto’s van Rineke Dijkstra. Haar foto’s komen mij namelijk voor als gemakkelijk gemaakt en ik denk aan termen als ontbreken van fotografisch vakmanschap, saai, ongeïnteresseerd. Maar als de hele kunstwereld haar foto’s apprecieert moet er wel iets meer over te vertellen zijn. En door het feit dat haar foto’s voorkomen in twee boeken die ik deze week heb gekocht (deze week is half mei 2009, de boeken zijn ‘The photograph as contemporary art’ en ‘Image makers, image takers’) voelde ik mij wel uitgedaagd er eens wat meer over na te denken.

In het eerste Moleskine-boekje dat ik ooit kocht (om precies te zijn op 15 mei 2009) heb ik een paar gedachten opgeschreven over Dijkstra’s foto’s van pas bevallen jonge vrouwen: “Lelijke foto’s, onflatteus, ik zou me voor kunnen stellen dat de jonge moeders zich misbruikt voelen. Maar hoe kun je dat ‘sans rancune’ beschrijven?”
“Met een primaire reactie als hierboven kom je er niet. Misschien gaat het beter als je het beschrijft vanuit de aanpak van de fotograaf. Objectiverende fotografie. En wat zie je dan, objectief gesproken? Ongelukkig ogende mensen, niet erg fraaie lichamen (in houding, vorm, textuur van de huid). Ze houden een pasgeborene vast alsof ze er ook geen raad mee weten; weliswaar tegen het lichaam gedrukt, hooguit min of meer beschermend, maar zeker niet teder”
.

Als ik dan weer naar de foto’s kijk (pagina 112 van ‘The photograph as contemporary art’) dan klopt die conclusie toch weer niet helemaal. Ik merk dat ik snel naar overhaaste conclusies spring als het om Rineke Dijkstra gaat.

Ik vond met Google deze drie foto’s (die samen de serie ‘New Mothers’ vormen) die ook in ‘The photograph as contemporary art’ staan. Het idee achter deze foto’s is: een uur na de bevalling, een dag na de bevalling en een week na de bevalling.

In de eerste foto een jonge vrouw die een baby tegen zich aanklemt. Hoe kijkt ze? Niet zielsgelukkig, ook niet gekweld. Ze kijkt eigenlijk niet onvriendelijk met misschien een begin van een glimlachje. Ze heeft een doorzichtig gazen ziekenhuisbroekje aan waardoor een verband te zien is. Niet erg smakelijk. Verder staat ze een beetje lullig voor een witte muur en de lokatie lijkt willekeurig; het gaat de fotograaf om een neutrale witte achtergrond, maar de vloer en de deurstijl links lijken niet het gevolg van een bewuste keuze. De schouders heeft ze opgetrokken. Ze staat er maar een beetje, er is geen contact met de fotograaf en ook niet met de kijker.
De vrouw op de tweede foto heeft haar schouders op een andere manier opgetrokken, alsof ze zich een beetje klein wil maken. Ze komt bedeesd over; het kind ligt aan haar (onzichtbare) borst. Haar buik ziet er nog heel zwanger uit, een dag na de bevalling. De hoogte van de plint is gelijk aan die op de eerste foto, maar de verhouding tussen de twee vrouwen lijkt niet te kloppen. De afstand van de fotograaf tot de modellen lijkt verschillend te zijn.

Op de derde foto staat een vrouw die een keizersnede heeft gehad, te zien aan het litteken op haar onderbuik. Het is de enige foto waar een naakte borst te zien is. De vrouw kijkt neutraal.
In alledrie de foto’s lijkt de camera op buikhoogte te staan. De uitlichting van de scènes verschilt in lichtverdeling en lichtkleur (de kleuren in de met Google gevonden afbeeldingen verschillen wel meer dan in het boek!).

Zwangerschap en bevalling horen bij de meest ingrijpende gebeurtenissen in een mensenleven. De jonge ouders worden geacht te leven op/in een roze wolk. Deze ‘objectieve’ foto’s tonen ons, dat er geen roze wolk is. Wat je feitelijk ziet sluit helemaal niet aan op de (veronderstelde, geromantiseerde) gevoelens rond het krijgen van kinderen. Het ziet er eigenlijk best wel een beetje lelijk uit. Oninteressant eigenlijk ook wel. Daar staan dan drie vrouwen, een beetje ontheemd, met hun pasgeborene. Niet tuttelend, niet zichtbaar gelukkig, niet opgelucht; gewoon een beetje van: ik ga hier wel staan maar ik weet het ook niet zo goed.
Maar dat is dan wel de kracht van deze foto’s: ze bewijzen dat wat je feitelijk ziet niet aansluit bij de gevoelens die je verondersteld wordt te hebben. Daardoor zijn ze dus onthullend!

Dat neemt niet weg dat ze toch best lelijk gemaakt zijn. Ik noemde al de plek vlak voor de witte wand, het verschil in afstand tot de modellen, de lelijke vloer. Rechts in het derde beeld zie je nog een fractie van een vensterbank en een radiator. En misschien heb ik het blauwe verband en het zwarte litteken helemaal niet nodig als kijker. Als nauwkeurig werken een kenmerk is van grootformaatfotografie, dan zie ik dat hier niet terug.
Wel is duidelijk dat de grootformaatcamera afstand schept tussen fotograaf en model. Maar misschien wordt die afstand wel zo groot dat deze niet meer te overbruggen is met de foto zelf. In ‘Image makers image takers’ staan meer foto’s van Dijkstra waarin de gefotografeerden je met een lege blik aankijken (of eigenlijk dus helemaal niet aankijken). Een soort van leegheid lijkt een wezenlijk kenmerk in het mensbeeld dat Rineke Dijkstra ons voorschotelt. Op deze foto’s zie je eigenlijk alles (iedere porie en ieder vlekje) maar ook helemaal niets.

In ‘Image makers image takers’ zegt Dijkstra over een andere serie van haar: “If you see the picture, it shouldn’t look forced, it should look like a snapshot. You’re not supposed to think it’s all set up. You should take it for granted and it should be totally natural somehow”. Dat haar foto’s bij mij dus wat gemakkelijk overkomen klopt dus wel.
Over haar inspiratiebronnen zegt ze: “I like the work of contemporary portrait photographers like Thomas Struth, Paul Graham and Judith Joy Ross as well as some of the older generation, in particular Diane Arbus and August Sander a lot, but generally I get more out of looking at old paintings such as the Rembrandts, Vermeers and Versproncks at the Rijksmuseum in Amsterdam. I think the light, as well as the emotional and psychological forces at play are so incredible in those paintings. I prefer the old classics to contemporary art shows”. Ik soms ook.

Oké, nu heb ik uitgebreid naar deze drie foto’s gekeken en wat is de conclusie? Ik vind ze niet mooi, ze hadden zorgvuldiger gemaakt kunnen worden, ik zou beelden waar de fotograaf duidelijker aanwezig is meer waarderen. Maar ik zie nu wel dat Dijkstra’s objectiverende fotografie laat zien dat de visuele realiteit zwaar afwijkt van de geromantiseerde droomwereld rond het jonge moederschap. Toch iets geleerd.

En als ik nu met deze wetenschap een recensie zou moeten schrijven, hoe zou ik het dan aanpakken? Dan zou ik beschrijven dat Rineke Dijkstra ons een lege wereld laat zien. Een wereld waarin de objectief zichtbare dingen sterk afwijken van het gevoel dat we erbij hebben. En dat dat ontnuchterend en confronterend is. En dan zou ik mijn eigen vooroordelen proberen buiten beeld te houden, want die zijn ook ontnuchterend.