In dit bericht heb ik mijn ‘methode’ uit ‘Rineke’s wereld is niet mooi 2’ toegepast op mijn opinie in de eerste ‘recensie’.
De grootformaatcamera die Rineke Dijkstra gebruikt, schept afstand tot de geportretteerde en legt alle details haarscherp vast. Daardoor zien we scherper en objectiever. En wat we objectief zien in haar foto’s is niet bepaald mooi. Rineke Dijkstra geeft met de uit drie foto’s bestaande serie ‘New mothers’ een ontnuchterende kijk op jong moederschap, die geheel in tegenspraak is met de roze wolk waarin we zouden moeten geloven.
‘New mothers’ bestaat uit drie foto’s van jonge vrouwen met hun pasgeboren baby, respectievelijk genomen een uur, een dag en een week na de geboorte. De vrouwen zijn tegen een neutrale witte wand geplaatst, de vloer wijkt duidelijk af in de drie foto’s. De vrouwen kijken niet zielsgelukkig, maar ook niet gekweld. De eerste vrouw toont misschien wel een begin van een glimlachje, ook al is er geen contact met de fotograaf en ook niet met de kijker.
De foto’s zijn detailrijk, een vrouw draagt een doorzichtig gazen ziekenhuisbroekje aan waardoor een verband te zien is. Een van de vrouwen heeft een litteken van een keizersnede.
In alledrie de foto’s lijkt de camera op buikhoogte te staan. De uitlichting van de scènes verschilt in lichtverdeling en lichtkleur. De hoote van de plint in de eerste en tweede foto is gelijk, maar de verhouding tot de modellen verschilt; de fotograaf heeft niet dezelfde afstand aangehouden.
Zwangerschap en bevalling horen bij de meest ingrijpende gebeurtenissen in een mensenleven. De jonge ouders worden geacht te leven op/in een roze wolk. Maar als je wat langer naar deze ‘objectieve’ foto’s kijkt, zie je dat er van een roze wolk geen sprake is.Wat je feitelijk ziet sluit helemaal niet aan op de (veronderstelde, geromantiseerde) gevoelens rond het krijgen van kinderen. Het ziet er eigenlijk best wel een beetje lelijk uit. Daar staan dan drie vrouwen, een beetje ontheemd, met hun pasgeborene: ik ga hier wel staan maar ik weet het ook niet zo goed. Maar dat is dan wel wat deze objectiverende fotografie overtuigend overbrengt: wat je feitelijk ziet sluit niet aan bij wat je denkt te gaan zien. Door dat besef zijn de foto’s onthullend en confronterend: je vraagt je af of je andere situaties ook zo’n kloof ziet tussen perceptie en het objectief zichtbare.
Dat neemt niet weg dat ze toch best lelijk gemaakt zijn. De modellen staan ontredderd voor de witte wand, de fotograaf heeft niet overal dezelfde afstand tot de modellen waardoor de verhoudingen niet helemaal kloppen en de vloeren zijn lelijk en trekken veel aandacht. Verder zijn er details als een fractie van een vensterbank en een radiator die niet meewerken. Als nauwkeurig werken een kenmerk is van grootformaatfotografie, dan zie ik dat hier niet terug.
Wel is duidelijk dat de grootformaatcamera afstand schept tussen fotograaf en model. Daardoor zoekt en krijgt het model een eigen uitdrukking los van de fotograaf. In dit geval is het een soort van leegheid. Op Dijkstra’s foto’s zie je eigenlijk alles (iedere porie en ieder vlekje, littekens en verband) maar ook helemaal niets.