Bij de voorbereiding van een cursus over foto’s bespreken stuitte ik op de PMI-methode van Edward de Bono.
De Bono heeft het denken over creatief denken een grote impuls geven met het begrip lateraal denken en met zijn zes-hoedenmethode. De truc van lateraal denken is dat als je tegen problemen aanloopt je deze problemen even parkeert. Als iets niet kan, doe dan alsof het wel zou kunnen en kijk welke mogelijkheden dan ontstaan. Misschien zijn die zo interessant dat je extra gemotiveerd bent het aanvankelijk probleem op te lossen. De Bono heeft hier veel succes mee gehad; hij was onder meer adviseur van de eerste winstgevende Olympische Spelen, die van 1984 in Los Angeles.
Naast de zeshoedenmethode (die ook toepasbaar is bij het bespreken van foto’s) bedacht De Bono ook de PMI-methode. Kern daarvan is dat je je oordeel uitstelt tot je een casus van alle kanten hebt bekeken (niet voor niets luidt een uitspraak van De Bono: ‘Wijsheid is als een groothoeklens’: zorg dat je alle aspecten in beeld hebt).
Bij de PMI-methode kom je pas tot een oordeel nádat je hebt gekeken naar de volgende aspecten:
– Plussen
– Minnen
– Interessante gedachten
Een mooi voorbeeld van de PMI-methode is een casus waarbij aan dertig schooljongens van een jaar of tien, elf de volgende stelling werd voorgelegd:
Kinderen van 10 jaar moeten $ 5 per week
krijgen als ze naar school gaan
Vóór het toepassen van PMI waren alle dertig jongens vóór, ná PMI 29 tegen. En waarom waren ze van mening veranderd? Ze hadden de volgende ‘minnen’ bedacht:
– De grote jongens op het schoolplein pakken het geld af
– Ouders geven geen cadeaus of zakgeld meer
– De schoolmaaltijden worden duurder
– Er komt ruzie over geld
– Waar komt het geld vandaan?
– Er is minder geld om leraren te betalen
– Hoe bepaal je hoeveel geld iedere leeftijdscategorie krijgt
– Er is geen geld meer voor een schoolbusje
PMI lijkt op de methode die Terry Barrett aanhoudt in zijn boek ‘Criticizing Photographs’: eerst jezelf informeren, daarna interpreteren en dan pas oordelen.