Paul Graham over blinde vlek bij curatoren

Jeff Wall's Insomnia

Jeff Wall’s Insomnia

Via een omweg (een interview met de fotocriticus van The Guardian) kwam ik bij een opstel van de Britse fotograaf Paul Graham. Hij roert een interessant fenomeen aan: de beperkte blik van curatoren op fotografie.

Graham windt zich op over een zin in een recensie over het werk van Jeff Wall, de Canadese kunstenaar die zijn foto’s volledig in scene zet. Dit was de kwaliteit die de recensent in Wall’s werk zag:


“Carefully constructing his pictures as provocative often open ended vignettes, instead of just snapping his surroundings

Nu is Graham niet wars van conceptueel werken, maar hij zag een groot deel van zijn collega’s – zij die erop uit trekken en vastleggen wat ze tegenkomen – afgeserveerd worden. “Iedereen die geeft om de unieke kwaliteiten van het medium fotografie moet zich hierdoor beledigd voelen”, stelt hij. “Het illustreert hoe een groot deel van de kunstwereld simpelweg fotografie niet begrijpt. Fotografie op zich – foto’s gemaakt van de wereld zoals die is – wordt abusievelijk gezien als een verzameling willekeurige observaties of afgedaan als fotojournalistiek of documentair”.

Stephen Shore's kruispunt in El Paso

Stephen Shore’s kruispunt in El Paso

Graham betoogt dat de meeste belangwekkende foto’s uit de 20e eeuw precies die benadering hebben. Walker Evans, Robert Frank, Diane Arbus, Gary Winogrand, Stephen Shore en Robert Adams: zij legden de wereld vast zoals die zich aan hen voordeed. “Niemand zal serieus beweren dat deze oprechte fotografen alleen maar kiekjes maakten van hun omgeving”.

Graham zegt dat de kunstwereld geen probleem heeft met fotografen als Jeff Wall, Cindy Sherman of Thomas Demand omdat hun creatieve proces zichtbaar te maken en uit te leggen is. Wall bedenkt en ensceneert zijn beelden, Sherman figureert zelf in ieder van haar foto’s, Demand spendeert weken aan het maken van maquettes om die dan te fotograferen. “Het is geënseceneerd, geacteerd, geconstrueerd en de hand van de kunstenaar is duidelijk zichtbaar. De handelaar kan het uitleggen aan zijn klant, de curator aan het publiek, de recensent aan zijn lezers. Maar hoe vertel je wat Garry Winogrand deed toen hij in New York gewoon maar een foto op straat maakte? Of Stephen Shore toen hij een deadpan foto maakte van een kruispunt in El Paso? Iedereen met een beetje gevoel weet dat zij daar iets deden, en iets bijzonder opmerkelijks”.

Volgens Graham wordt door deze blinde vlek bij curatoren een groot deel van de fotografie onthouden aan museumbezoekers. Hij wil een plaats voor hen die met veel bezieling en oprechtheid ‘straight photography’ beoefenen. Zodat zij ook gevraagd worden voor grote exposities, deel kunnen nemen aan een Biennale of hun werk verkocht zien in gerespecteerde galerieën. Zodat het publiek van hun werk kennis kan nemen maar zij ook kunnen groeien omdat ze zichzelf gewaardeerd en bevestigd voelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *