Categoriearchief: Uncategorized

Fotofestival Naarden

Op 16 juni 2011 het Fotofestival Naarden bezocht. Het festival had geen gelukkige recensies dus ik was eerst niet van plan om te gaan. Uiteindelijk heb ik het in een kleine twee uur gezien.

Geweldig vond ik de koksportretten van Marie Cécile Thijs die zij maakt voor het Financieel Dagblad. Ik heb de serie wel drie keer bekeken. Een geweldige stofuitdrukking, alles haarscherp en tastbaar. Prachtige kleuren, in een somber palet (leverkleurig, gebroken wit, taupe) die de serie tot een sterk geheel maken; deze aanpak is goed doorgevoerd door de hele serie. Ook in de poses een mooie eenheid van stijl, ook al weet Marie Cécile Thijs voor iedere chefkok weer een andere benadering te vinden. Een goede uitwerking van ideeën, bijvoorbeeld bij de Japanse kok met een subtiele rij doperwtjes of die kok met een grote baal (homp?) brooddeeg.  Haar figuren zijn aanraakbaar; doen daarin denken aan fijnschilderkunst.

Interessant in de Grote Kerk vond ik ook de serie van Susanne Reuling, afgestudeerd aan de Fotoakademie. In de serie “Geluksmomenten” laten inwoners van Peru zien waar zij gelukkig van worden…… Alledaagse mensen met alledaagse bezigheden in een voor ons exotisch land. Steeds één persoon in de eigen omgeving. Ingeflitst en de omgeving donkerder gemaakt.Mooie serie, intens van betekenis. Goede beheersing van techniek, goed verhaal en een mooi contact met de geportretteerden. Het ophangen van foto’s aan een verhaal werkt beter dan de portretten van leden van Delta F die buiten de kerk te zien waren. Hoe goed gemaakt ook, je kijkt naar afbeeldingen van onbekenden die niet nader tot je komen.

De foto’s van het driemanschap Vanfleteren-Breukel-Van den Broek konden mij maar voor een deel bekoren. Het leek een willekeurig samenraapsel, vooral door gebruik van allerlei formaten, lijsten en afdruktechnieken en door de presentatie van de foto’s door elkaar heen. De foto’s van Vanfleteren maakten op mij de meeste indruk. Krachtig zwartwit werk met de rauwheid van Jacques Brel: woest, ruig en onopgesmukt.
Joost van den Broek presenteerde vooral portretten gemaakt met midden of grootformaat: verstilde mensen die bewegingsloos voor de camera zitten. Een techniek die inmiddels al door veel fotografen wordt toegepast. In zijn algemeenheid vond ik het werk van deze drie iets waar je geïnteresseerd langs loopt, maar waar je niet lang stil bij blijft staan.

De tentoonstelling van National Geographic vond ik een aanfluiting. Bij de ingang stond het gele kader dat al meer dan een eeuw het tijdschrift siert; het had ook een gele kaart mogen zijn. Wat een ongeïnspireerde presentatie van tamelijk willekeurig gekozen beelden. 10 tot 15 foto’s met een kort bijschrift. Sommige beelden nogal donker en in de expositieruimte niet uitgelicht. Doe iets meer moeite, kies eventueel een thema!

In Kazematten Y onder andere een serie van Flokje van Lith. Kinderstudioportretten die een grote technische beheersing en eenheid van stijl tonen. Een mooie uniforme serie in teruggehouden kleuren. Mooi gestileerd ook (kapsel en kleding naturel maar verzorgd). Maar ik zie geen mensen! Het zijn geen portretten van levende mensen maar een soort poppen. Perfect gedaan maar zonder leven. Ik weet nog niet goed wat ik ervan moet vinden; heel knap gedaan wel.

In de Gele Loods vielen mij de krachtige zwartwit portretten van Karoly Effenberger (freelancer voor o.a. Het Parool) op.

In Bastion Oranje vond ik het werk van Rahi Rezvani interessant. Een heel eigen stijl en eigen beeldverhaal. Maar verder was Bastion Oranje een hapsnap tentoonstelling, met van alles wat. Van de vaginaal obsessieve Hester Scheurwater tot de mooie boksserie van Piek (Annemieke) Kock. Hing er in de Gele Loods niet ook al een serie over boksers?

De serie van Jan Bannink over bureaucraten all over the world is leuk. Vooral de energie en vasthoudendheid die hij in zijn project stopt is lovenswaardig. Maar er waren meer series met een soortgelijke aanpak: een verzameling van portretten binnen één onderwerp. De alzheimerpatiënten van Bas Losekoot bijvoorbeeld vond ik goed gedaan; de serie Nederlandse-soldaten-in-Afghanistan-gefotografeerd-met-een-platencamera kon mij daarentegen niet echt boeien. Natuurlijk krijg je verstilde beelden als iemand 10 seconden stil moet blijven zitten; maar het zijn vooral ook lege gezichten.

Op Fotofestival Naarden was dit jaar veel aandacht voor technische kwaliteit. Dat is wel eens anders geweest. Blijkbaar zijn fotografen en opleidingsinstituten daar meer mee bezig. Nu nog meer op de inhoud kiezen. Naarden staat wat dat betreft in een donkere schaduw van Noorderlicht 2009 en Breda Photo 2010.

Kabinet: maak je eigen museumcollectie

Zou het niet mooi zijn als je in een museum beelden van de hele collectie kunt doorzoeken en van jouw favoriete beelden een hoogwaardige afdruk met toelichtende tekst kunt maken? Die vraag stelde ik mij in 2005, toen ik in een museumwinkel weer eens geen ansichtkaart kon kopen van een kunstwerk dat mij beviel.
Veel werken zijn niet te vinden en dat is niet onlogisch, want een museum kan niet van alle objecten drukwerk in voorraad hebben, en bij tijdelijke exposities is dat probleem misschien nog groter. Met moderne technieken is het echter mogelijk om alle beeld beschikbaar te maken.

Voordeel voor musea: geen voorraad en meer omzet.
Voordeel voor de bezoeker: altijd alle beeld af te drukken, inclusief toelichting.

Ik heb het plan destijds uitgewerkt en heb ook geprobeerd het aan een bedrijf om niet aan te bieden. En nog steeds zou ik het geweldig vinden als een bedrijf dit op zou pakken en er een succes van zou maken. Voorwaarde: het moet wel goed gebeuren en het moet ingang vinden in de belangrijke Europese musea.

Hoe werkt het? Ik stel me voor dat je een mooi vormgegeven herkenbare zuil hebt waar je als bezoeker een keuze uit de aanwezige beelden kunt maken. In die zuil zit een computer, een printer en een betaalsysteem. Alle beeld plus de toelichting op de kunstwerken en informatie over de kunstenaars zit in een database. Je selecteert een beeld en daar wordt een kaart van gemaakt met op de voorkant een afbeelding en op de achterkant informatie over kunstenaar en kunstwerk. Geselecteerde beelden kun je direct printen of door een baliemedewerker laten printen. Fraaie verzamelmappen zijn beschikbaar (bijvoorbeeld in aluminium, hoogwaardig kunststof) om je eigen kunstcollectie in te bewaren; maar je kunt ook een verzamelmapje van het museum krijgen.

Ook afgelopen week liep ik er weer tegenaan: van een paar schilderijen wilde ik een afbeelding, maar die waren noch in de shop noch op de website van het museum verkrijgbaar.
Wie belangstelling heeft om dit idee goed in de markt te zetten neemt maar contact op!

Hans Wilschut: langzamer kijken

Een bijzondere ontmoeting had Fotokring De Liemers met fotograaf Hans Wilschut. Tijdens en na een presentatie van zijn werk hebben we uitgebreid kennis gemaakt met zijn werkwijze, zijn drijfveren en de uitdagingen die hij moet overwinnen om zijn magistrale foto’s te maken.

“Ik wil mensen langzamer laten kijken”, zegt Hans. Daarvoor moet je naar de vergrotende en overtreffende trap van zijn beeld: van overzichtelijk in boeken gepubliceerd, naar veel indrukwekkender in een projectie op behoorlijk groot formaat, tot volledig tot zijn recht komend in een grote afdruk in een museale omgeving. Dan komen alle details die zijn beeld onderbouwen tot hun recht. Dan ga je langzaam kijken, want er is veel te zien, veel te doorgronden.
Wij keken naar met een beamer geprojecteerde beelden: ook al bijzonder indrukwekkend. Hoewel de met een technische camera gemaakte beelden formeel overkomen zijn ze nooi saai. Er zijn altijd elementen die door de formele aanpak heen breken.

Waar ik als hobbyfotograaf in bevestigd ben dat is in het idee dat je werk aan zeggingskracht kan winnen als je uitgaat van een idee. En dat idee moet rijpen.
Binnen de club hebben we het afgelopen jaar gewerkt met een mentor en ik heb als opdracht gekozen om mijn creatieve proces te veranderen. Onder het motto “Slow Photography” heb ik geprobeerd mijn werkwijze te vertragen: ga niet meteen aan het fotograferen maar laat een plek op je inwerken en bedenk tevoren hoe je uit wilt beelden wat die plek met je doet. Leuk om te zien dat Hans Wilschut die benadering ook volgt, maar dan met een paar grote verschillen:
– de kwaliteit van de ‘output’
– de tijd die hij neemt om een idee te laten rijpen: bij mij is dat een kwartier of een half uur, bij hem dagen of zelfs weken

Er is dus nog een flinke ontwikkeling door te maken. Interessant om te horen was ook dat het proces voor hem net zoveel betekent als de uiteindelijke foto’s. Om het in mijn woorden te zeggen: het proces vormt je, laat je in aanraking komen met het onbekende, maakt dat je dingen beter gaat begrijpen, laat je grenzen verleggen, geeft je authentieke ervaringen.

Kijk hier voor een video met Hans op ArtTube

Suggestie van scherpte

Soms kom je op een tentoonstelling die je bewust maakt van iets dat je eigenlijk al wist of had kunnen weten. Die ervaring had ik in museum De Fundatie in Zwolle bij het bekijken van een aantal classicistische portretten uit de collectie van de vorst van Liechtenstein .

Wat mij opviel was dat formele portretschilderingen van 160 tot 170 jaar geleden veel overeenkomsten hebben met hedendaagse formele portretfotografie. Je ziet het in de poses, in de uitlichting en in de selectieve scherpte. In portretfoto’s van nu wordt veel vervaagd en wordt scherpte gelegd in ogen, mond en haar. De classicistische schilderijen laten hetzelfde zien. Van dichtbij is er veel omscherp, wordt veel gesuggereerd, en toch is er de illusie van scherp getekende portretten. Ook in de schilderijen zie je dat ogen, wenkbrauwen en mond gedetaileerd zijn weergegeven en dat is voldoende om ons een goede scherpteindruk te geven. Een bewuste keuze moet het zijn, want bloemstillevens uit dezelfde periode bewijzen dat de kunstenaars het tot in detail realistisch weergeven zeker beheersten.

Poseren en aanlichten van personen gebeurt in het hedendaagse klassieke portret vaak ook nog op dezelfde manier als toen. In halfprofiel of frontaal, licht van de zijkant, achtergrond een beetje aangelicht.

Als voorbeeld vond ik op Internet alleen dit schilderij van Friedrich von Amerling. Er waren betere voorbeelden op de expositie, maar die kon ik niet terugvinden. Jammer, een idee dat ik zes jaar geleden had voor Het Kabinet (database met kunstwerken die je in een museumwinkel kunt uitprinten) zou uitkomst geboden hebben. Dat zal ik binnenkort nog eens uitleggen.

Orozco: beleef de werkelijkheid met meer intensiteit

Deze maand start een expositie van Gabriel Orozco in Tate Modern in Londen. Bij Tate is een leuke video te zien waarin Orozco in gaat op zijn drijfveren:

Klik voor video

Orozco legt uit dat kunst in staat is om een moment van bewustzijn te creëren bij de beschouwer; hij ziet kunst niet als een massa-spektakel maar als een individuele beleving. De kijker moet daar moeite voor doen: “Ieder werk dat ik maak heeft concentratie van de kijker nodig om begrepen te worden, om het goed te doorgronden, om te begrijpen wat er achter een werk zit dat eenvoudig of banaal oogt”.

Zijn werk lijkt bij eerste beschouwing oppervlakkig, gericht op een kortstondig vaak humoristisch effect. Daar zegt hij over: “In het algemeen gaat mijn werk niet om het bewijzen van mijn vaardigheden en technieken. Ik laat dingen zien die niet zo moeilijk te maken zijn, die iedereen zou kunnen maken”.
Wat hij wil bereiken is dat mensen die naar zijn foto’s kijken ook zelf in de alledaagse werkelijkheid elementen uit zijn foto’s gaan herkennen. De moeite die je moet doen om de kunstenaar te begrijpen leidt tot een scherper bewustzijn en scherpere waarneming: “Met mijn werk kan ik mensen helpen de werkelijkheid meer te waarderen en het leven met meer intensiteit te leven”.

Dat is toch een mooie gedachte: door te kijken naar foto’s ga je ook je eigen omgeving bewuster ervaren.


Niet voor publicatie

Vandaag werd ik zogezegd ‘getriggerd’ door een bericht in de NRC over een expositie van foto’s van W. Eugene Smith. Frits Abrahams schrijft: ‘Hoe indrukwekkend de fototentoonstelling over W. Eugene Smith in het Amsterdamse FOAM ook is, het is jammer dat uitgerekend de belangrijkste foto in een nogal donkere nis hangt. Die foto heet Tomoka Uemura in Her Bath. De foto is even bijzonder als het verhaal erachter. Een moeder baadt op deze sobere zwartwitfoto haar mismaakte dochter. Alles op de foto straalt liefde en overgave uit. Die foto mag niet meer gepubliceerd worden en is daarom alleen nog op tentoonstellingen en op internet te zien’.

Het verhaal deed mij denken aan een ervaring die ik vorig jaar had in Nagasaki. In het museum waar de ontploffing van de tweede atoombom wordt herdacht zag ik een foto van Joe O’Donnell. Ook een beetje verstopt, met een verbod om een foto te maken, en met een mooi verhaal. Dit is de foto:

en dit is het verhaal over A Boy Standing at a Crematory in Nagasaki, 1945:

Joe O’Donnell took photographs of Japan after the Second World War as a news photographer for the American military. Recently he spoke to a Japanese interviewer about his picture of a boy standing amid burned ruins next to a crematory. The following is a paraphrase of what he said:

‘When I arrived at Nagasaki from Sasebo, I looked down at the city from the top of a low hill, I saw some men wearing a white mask. They were working near a ditch full of burning coal.

I noticed a boy about ten years old walking by. He was carrying a baby slung on his back. In those days, in Japan, it was common to see children playing in vacant lots with their little brothers or sisters on their backs, but this boy was clearly different. I could see that he had come to this burning ground for a serious purpose. He was barefoot. When he reached the edge of the crematory, het stopped and peered ahead with a fixed expression. The infant’s head was tipped back as if the baby were fast asleep.

The boy stood there next to the area for about ten minutes. The men in white masks walked over to him and gently began undoing his cords that were holding the baby. Then I first realized that the baby was already dead. The men held the body by the hands and feet and placed it gently on the hot coals.

The infant’s body made a hissing sound as it was placed in he fire. Then it lit up in brilliant flames like a deep red of the setting sun. The boy stood there erect and motionless with his innocent cheeks shining scarlet. I noticed that the lips of the boy were also streaked with red as he watched the flames. He was biting his lower lip so hard that it shone with blood. The flames burned low like the sun going down, and the boy turned around and walked silently away from the burning pit’.

Beloond worden

Begin december besprak de Arnhemse fotograaf Hans Franz foto’s bij Fotokring De Liemers in Zevenaar. Hans legt uit wat hij zoekt in een foto: “Als ik naar foto’s kijk dan wil ik beloond worden”. Een mooi statement. Beloond willen worden voor de moeite die je neemt, en dan maakt het niet zoveel uit hoe je wordt beloond. Door esthetiek, een mooie druk, een interessant gegeven. Hans vond dat hij die avond verschillende keren heel erg beloond werd. En dat is dan weer een mooi compliment.

Gaan we naar een avond van onze fotoclub dan is dat eigenlijk ook wat we willen: we willen beloond worden. Met een leuke avond, maar ook met goed, spannend, grappig, verhalend of prikkelend fotowerk. Een mooi verhaal erbij, een goede discussie, verschil van mening, je laten verrassen, open staan voor andere benaderingen.

Afgelopen jaar deden we als club een mentoraat met Jan Ros. Stimulerend. Als je beloond wilt worden (na grote inzet natuurlijk, dat spreekt voor zich….) dan moet je meedoen aan een mentoraat (bijvoorbeeld geleid door Jan).
Waar ligt de beloning in? Dat je nieuwe wegen kunt ontdekken, technieken kunt proberen, onderwerpen kunt onderzoeken, iets over je eigen fotografie leert en een flinke stap verder komt.
Na zo’n mentoraat volgt een zwart gat. Welk onderwerp pak je nu op? Ik worstel er nog even mee….. misschien de ondergewaardeerde landschapsfotografie? Er is een fotograaf die mij aanspreekt: Josef Hoflehner….. Zal eens wat werk van hem nader bestuderen.

Leermomenten

Eind augustus bezocht ik de tentoonstelling American Documents in het fotomuseum in Antwerpen. Ik heb het volgende geleerd:

1. De presentatievorm kan je tot andere inzichten brengen
2. Formaat doet er soms heel erg toe
3. Lee kan het nog
4. Goede namen en slechte selecties overtuigen niet
5. Nicholas Nixon en Mitch Epstein overtuigen wel

Bij 1. Foto’s uit deze serie van Walker Evans – getiteld Labor Anonymous en geschoten in 1946 – heb ik altijd als niet typerend voor Evans beschouwd. Ik vond het ook niet erg sterk.


Bron foto: //www.fulltable.com/vts/f/fortune/menug.htm

In de presentatie in het fotomuseum zag ik (voor het eerst) dat de parade van New Yorkers een uitbeelding is van stereotypen, zoals August Sander die twee decennia eerder in Duitsland vastlegde. Opmerkelijk, in het boek ‘Walker Evans First and Last’ zag ik ze als losstaande beelden. In dat boek zijn de foto’s nog vierkant en moet je pagina’s omslaan, in het museum zie je de foto’s allemaal naast elkaar en ontstaat meteen een ritme. Pas in het kleine formaat aan de wand van een museum herkende ik de catalogus van stereotypen.

Bij 2: De serie Homeland van Larry Sultan was in Antwerpen in kleiner formaat te zien dan ik eerder in Hannover had kunnen bewonderen. De foto’s zijn nog steeds sterk, maar ogen beduidend minder monumentaal. Deze foto’s hebben baat bij een groot formaat.

Bij 3: Er waren twee geweldige series van Lee Friedlander te zien. Veel oudere fotografen zullen zijn werk kennen uit de serie Time-Life fotoboeken uit de 70-er jaren. Raadselachtig, mooi gecomponeerd, prachtig van afdruktechniek en eigentijds zou ik ze willen noemen.

Bij 4: American Documents had grote namen: Nan Goldin, Dianne Arbus, Gary Winogrand, Robert Adams. Maar de geselecteerde beelden konden niet overtuigen. Jammer. Een andere keuze had de expositie nog veel feestelijker gemaakt!

Bij 5: Ik kende Nicholas Nixon en Mitch Epstein niet. Nu wel! Van beide fotografen een prachtige serie. Epstein deed mij aan Ed Burtinsky denken. Nixon was indrukwekkend. Zelden gezien dat een fotograaf zich zo vrij tussen zijn onderwerp kan bewegen, kan regisseren en toch volkomen natuurlijke foto’s maakt. Twee voorbeelden (in het echt is het nog veel mooier):

Larry Sultan: kijken naar jezelf

In het museum Kestnergesellschaft in Hannover worden tot eind augustus drie fotoseries van de Californische fotograaf Larry Sultan getoond: Pictures from Home, The Valley en Homeland. Gemeenschappelijke noemer: ze gaan over de streek waarin Sultan opgroeide.
The Valley geeft een inkijkje in de pornoindustrie, toont acteurs die zich vervelen tussen opnames in, en is tamelijk eendimensionaal. Pictures from Home (waarin zijn ouders acteren) en Homeland (met als gastacteurs Mexicaanse dagloners) gaan echter over meer: ze hebben universele betekenis los van de plaats waar de foto’s gemaakt zijn.

In Pictures from Home brengt Sultan zijn ouders in beeld, na de vervroegde pensionering van zijn vader. Enkele beelden uit deze serie zijn erg bekend, zoals deze:

Deze foto’s lijken op een documentaire manier te laten zien hoe twee oude mensen langs elkaar heen leven. Echter, de foto’s zijn niet documentair gemaakt. Sultan heeft zijn ouders tijdens het tien jaar lopende project laten poseren. Op Youtube is een interview te zien met de fotograaf en zijn vader waarin de laatste over een foto waarop hij apathisch op bed zit stelt: “Dat ben ik niet die daar op dat bed zit, dat ben jij. Dat is een zelfportret. Iedere keer als je die foto laat zien zeg je er maar bij dat ik dat niet ben daar op dat bed, helemaal aangekleed en nergens om naartoe te gaan, depressief. Dat ben jij op dat bed en ik help je graag met je project maar laten we de zaken wel zuiver houden!”

Als je deze serie op je in laat werken dan realiseer je dat het niet gaat om de ouders van Sultan en ook niet eens om Sultan zelf. Het gaat om universele beelden van mensen in een welvarend land. Waaruit bestaat het leven van mensen als de primaire levensbehoeften van huisvesting, voeding en kleding zijn vervuld en het arbeidzame leven is voltooid?

Ik zag een foto van de oude Sultan en zijn vrouw, ieder aan een kant van een ruit, waarbij je zag hoe hun huis gebouwd was; in welke staat het verkeerde.

De vensterbank is simpel uitgevoerd en beschadigd. Het aluminium kozijn niet meer bij de tijd. De buitenlamp aan vervanging toe.

Wat houdt de mensen in dit decor bezig? Kleine alledaagse dingen. Aandacht voor elkaar, maar ook elkaar ontwijken, kleine handelingen: stofzuigen, ontbijten, een beetje tuinieren……… Er is niet zo heel veel onderscheidends in het leven van een ouder wordende mens in een welvaartsmaatschappij. De foto’s van Larry Sultan laten je daarom ook naar je eigen ouders en naar jezelf kijken.

Ook in de serie Homeland laat Sultan je naar jezelf en je eigen vooroordelen kijken. In de serie gebruikt hij Mexicaanse dagloners die hij laat poseren in gebiedjes grenzend aan woonwijken (zoals Philip-Lorca diCorcia eerder mannelijke prostituees liet poseren in dezelfde regio).
Het decor zijn de veldjes waar Sultan als kind speelde. Grensgebieden tussen de besloten woongemeenschap en de buitenwereld. De Mexicanen poseren hierin alsof ze rituelen opvoeren, waardoor ze een legitieme plek hebben in het gebied dat voor de bewoners bestemd lijkt te zijn. Er ontstaan situaties die voor de gastarbeiders en voor de bewoners ongemakkelijk zijn.

Voor deze serie gebruikte Sultan een grootformaatcamera. De immense detaillering en stofuitdrukking die hij daarmee bereikt draagt bij aan het sacrale beeld. Hij krijgt het effect van een nauwgezet gedetailleerd schilderij. Met grootformaat bereikt hij ook dat je in de foto’s niet alleen een overzicht krijgt van de gehele situatie, maar ook onbeperkt in kunt zoomen op delen van de foto met behoud van detaillering. Zo kun je opgaan in een woonwijkje voor welgestelde Amerikanen, of in de aanpalende buitenwereld waar de gelegenheidsacteurs geposteerd zijn. Het roept vragen op, niet in het laatst de vraag hoe je zelf op deze mensen in je directe omgeving zou reageren.

De beelden zijn zo mooi gedrukt en zo rijk van detail dat afbeeldingen in een boek alleen maar tegen kunnen vallen. Iedere afbeelding uit deze serie in een boek of op een website doet deze foto’s geen recht. Ik heb het boek dus niet gekocht; maar ik heb wel iets over mezelf geleerd.

Larry Sultan in eind 2009 op 63-jarige leeftijd aan kanker overleden.

De moed van mejuffrouw Keller

“Dit is mejuffrouw Keller, de plaatselijke verpleegster. Zij toonde uitzonderlijke moed en vastberadenheid om haar dorpsgenoten te helpen. Ze ging van kelder naar kelder, zwaaiend met een geïmproviseerde witte vlag, om kleding en andere zaken te verzamelen. Ze kreeg snel te maken met gebrek aan medicijnen” (bijschrift bij dit fotootje in een permanente expositie in de kazemat van Hatten).

In het Franse plaatsje Hatten is een bescheiden tentoonstelling te zien over de Maginot-linie, de Duitse bezetting in WO II en de bevrijding door Amerikaanse troepen. De tentoonstelling bevat onder andere kleine foto’s die het dorpsleven laten zien in deze benauwde tijd. Deze foto sprong er voor mij uit.

De foto is gemaakt in januari 1945 en toont een mevrouw met een deken in haar armen. Of er iets in verborgen zit laat zich raden; ze draagt het pak alsof er een klein kind in gewikkeld is. Het is koud, er ligt sneeuw. De vrouw heeft haar hoofd goed ingepakt. Haar handen zijn vies, de wijsvinger aan haar linker hand zit in het verband; ze draagt een trouwring.
De wagen links (achterkant van een vrachtwagen, of een boerenkar?) met de mensen die er in vervoerd worden wekt associaties op. Vooral met deportatie. Het zijn oude mensen die in de wagen zitten, dat is nog net herkenbaar. Dat contrastreert met de suggestie dat juffrouw Keller een kind in de deken gewikkeld heeft.
Een vrouw met een meisje kijken toe; net als de jongen, die schijnbaar grote schoenen aan heeft voor zijn leeftijd.
Het is niet duidelijk wat zich hier precies afspeelt. Wel dat de fotograaf een perfecte compositie heeft gemaakt. Gezien de amateurkwaliteit zou het toeval kunnen zijn, maar een aantal elementen is hier heel mooi gerangschikt. Juffrouw Keller is prominent in beeld, aan de onderzijde aangesneden; dat maakt haar onbetwist tot hoofdonderwerp. De toeschouwers rechts staan mooi los van elkaar en de verschillende afstanden tot de verpleegster zorgen voor diepte en beeldhiërarchie.
De mensen in de kar laten vooral zien dat er een uitzonderlijke situatie aan de hand is; dit is geen normale manier van transport. Ze kijken op de zuster neer, waardoor zij kwetsbaarder lijkt. Het verband om haar vinger onderstreept die kwetsbaarheid ook. Zo zijn er meerdere elementen in het beeld die op elkaar aansluiten. Het maakt het kijken naar dit fotootje interessant. Het houdt je aandacht heel lang vast.

Wat er precies gebeurt is niet duidelijk, de tragiek is onbestemd. Is er acuut gevaar op het moment dat de foto genomen werd? Misschien valt het mee, als je heel goed kijkt zie je op de achtergrond heel wazig het rode kruis op een ambulance……